Het in mijn bezit zijnde boekwerk is een fascimile (nadruk) van de tussen 1875-1884 door uitgeverij H.D. Tjeenk Willink uitgegeven
serie van totaal 7 delen, waarin Ds. Craandijk een dagboek bijhoudt van zijn wandelingen door Nederland. In het deel 6 wordt o.a.
een wandeling van Leiden naar Vogelenzang beschreven, waarin ook een aantal pagina's aan het dorp Hillegom worden gewijd.
Deze pagina's (blz. 281 t/m 286) geven de volgende - integrale - informatie weer (pag. 281 is in boek ook deels blanco!):
|
|
282 Veenenburg
meer te vertoonen en in de groote
vlakte golft de pluim van witten damp boven den voorbij snellenden spoortrein. De zand- streek hebben wij nog niet verlaten, al werden reeds hier en daar de hoogten geëffend, om voor weide en teelgrond plaats te maken.
Zandige heuvels, met dennen begroeid, wilde struiken langs hellingen en in valleijen, witte berken, hooge sparren, wier toppen boven ruige duinglooijingen uitsteken, geven nog altijd aan het landschap een woest en
indrukwekkend karakter. Een zanderij bewijst, dat het werk der ontginning nog altijd wordt voortgezet. Huizen zijn er schaarsch. Een groote boerderij met gotische ramen en trapgevel die ondanks zijn middeleeuwschen bouwstijl
nog tamelijk nieuw uitziet ligt aan onze linkerhand. Er staan fraaije iepen bij, wier forschen takken zich over een helder water welven, en niet ver van daar vinden wij een boschpleintje met wild uitgewaaide boomen.
Van verre zien wij het kerkje van Noordwijkerhout; schitterende tulpen wisselen in die rig- ting de groene weiden af.Straks volgt de heerenhofstede Veenenburg met haar uitgestrekte overtuin, rijk aan houtgewas.
't Is eenwschoon, woest bosch, geruime tijd ons vergezellend langs den weg, die met statige eiken en kloeke iepen is beplant. Bij het inrijhek van de plaats staan twee colossale sparren en het witte huis lgt te midden van
een smaakvollen aanleg aan den zoom der vlakte, waaruit in de verte een molen oprijst en het station Veenenburg is te onderscheiden. Een lange, breede laan achter het heerenhuis loopt regt op den spoorweg aan en het groote,
wilde overbosch strekt zich tot aan den straatweg tusschen Lisse en Hillegom uit. Bordjes met het opschrift "verboden toegang" zullen wel de bedoeling niet hebben, om iederen bescheiden wandelaar zorgvuldig te weeren,
maar de tijd ontbreekt ons om in de schilderachtige en geheimzinnige diepten er van door te dringen. Wie eens den voet in zulke bosschen zet, wordt door de geesten des wouds niet spoedig weêr losgelten !
Maar onze tijd is toch niet zoo beperkt, dat wij u reeds den weg naar 't station, die zich
langs de buitenplaats afbuigt, zouden moeten inslaan. Wij houden onzen weg naar Hillegom aan. De scheiding tus-
|
281 De Overplaats
Het belangrijkste gedeelte van den togt hebben wij nu achter ons, maar de binnenweg naar Hillegom is toch niet
onaange-naam. Eiken en populieren vormen er een laan, die later in den zomer haar koele schaduw zal geven. Ter regterzijde loopt een lange,
rechte vaart, die wij reeds uit de overplaats van Keuken-hof zich hadden zien uitstrekken onder het jonge frissche groen van het digte hakhout.
Weiden en bollenland, van verre door donkere bosschen en blinkende duinen begrensd, beginnen zich |
283 Lapinenburg
schen de landgoederen Veenenburg en Lapinenburg is aangewezen door een hollen weg tusschen twee hoog begroeide
wallen. Tot Lapinenburg is inderdaad de toegang door rasters afgesloten. Ook hier ontbreekt het hoog geboomte niet, maar wij
zien er toch veel hakhout en dennen. Misschien moeten de rasters meer het wild er in, dan de wandelaars er uit houden.
't Moet hier een wildrijke jagt zijn en vanouds waren de "lapinen", waaraan dit goed zijn naam ontleent, om dem omtrek van Hille-
gom veel overvloediger, dan den geburen lief was.Groote schade bragten de konijnen aan akkers en bosschen toe en in 1518 werd
den meesterknapen van Holland gelast, hen zooveel mogelijk uit te roeijen in het Hillegommerbosch, terwijl de boeren in 1608 -
toen de plaag nog niet verminderd was - vergunning ontvingen, hen te vangen en uit te delven, waar zij konden. Ook mogten
de landlieden aan de zijde hunner akkers den kant der slooten zoo steil maken als zij wilden. Maar regt ernst schijnt het toch
met den wensch, om het schadelijk gedierte te verdelgen, niet te zijn geweest.In sommige tijden van het jaar moesten de honden
met een blok aan den hals worden voorzien of "gepoot" worden, en naar de kant der wildernis moesten de slooten zo zijn ingerigt,
dat de konijnen er niet verdronken, maar er van afstand tot afstand "oppereelkens" konden vinden, waardoor zij weêr in
het bosch konden ontkomen. Onder de inkomsten van den Heer van Hillegom werden in 1722 nog 60 koppel konijnen jaarlijks
uit het Asselerduin en 40 uit het Jan van Sanensduin genoemd. Er waren er dus nog genoeg in de buurt.
Naar het schijnt is de lust tot het edele weispel hier nog niet verdwenen.
Bij het achterhek van het schoone landgoed vinden wij het jagershuis en den hondenstallen. Lange, deftige lanen voeren hier diep in het digte bosch en ook aan de over-
zyde van den weg loopt een statige laan tusschen het hooge hak hout.In weelderigen overvloed slingert zich de kamperfoelie om
de stammen in het bosch en haar ranken vormen als een priëel over de paden in het akkermaalshout, die zonnige doorkijkjes
geven tusschen de gewelven van takken en |
|
284 De tuin van Holland
bladeren. Het heerenhuis is gesloopt, evenals het huis van het voormalige, later aan Lapinenburg getrokken buiten Elsbroek. Wat er van over is, wordt door arbeiders bewoond.
Ook langs den grooten weg zouden wij zeker niet zonder genoegen hebben gewandeld, maar dan hadden wij een verras-
send uitzicht gemist. Waar ons pad zich om de rasters van het landgoed ter zijde wendt, beklimmen wij een kleine hoogte en
daar ligt voor ons een ruim en heerlijk dal. Beneden ons straalt de heldere waterspiegel van een vaart, in het duinzand uitge-
graven. Beide oevers zijn bedekt met prachtig geschakeerde bloemvelden, tegen wier schitterende kleuren de graauwe stammen en
de fijn getinte twijgen der wilgen treffend uitkomen. Boven de lage akkers verheft zich het digte houtgewas van Hillegom, met
de beide torens en de verspreide daken, die tintelen in het zonlicht. Op den tweeden grond breidt het bosch van den
Vogelenzang zich uit, terwijl in onze nabijheid het statige geboomte langs den weg aan weerskanten het rijke, bloeijende landschap om
lijst. Wordt Hillegoms omtrek "de tuin van Holland" genoemd, op een heerlijk gedeelte van dien lusthof rust ons oog. Reeds
in de vorge eeuw was Hillegom vermaard om "zijn vermakelijke gelegenheid en menighvuldige verandereing van gezichten langs
hoog getopte boomen, groene dreven, konijnerijke duinen, vogelvolle lanen, milde koornakkers, zachtvlietende en visrijke beek
jes en zwalpent water van het Leidsche meer, prachtige en vermakelijke lusthoven, waaronder die der Amsterdamsche patriciërs
Jan Trip en Lieve Geelvink." 't Heeft nog niets van zijn "vermakelijkheid" verloren. Alleen het Leidsche meer zag
het verdwijnen. Maar het won zijn wijd uitgebreiden gordel van heerlijke bloemvelden, die vooral in het voorjaar, als de tulpen
en hyacinthen bloeijen, dit middelpunt van de bollenteelt in waarheid tot een tuin van reusachtige afmetingen maakt.
Het dorp zelf is groot en welvarend; zoowel in zijn onmid- dellijke nabijheid als in de kom zelve zijn tal van groote en kleine buitenverblijven, villa's en optrekjes te vinden. Een der aan- zienlijksten is 't Hof, bij de beek, een ouderwetsche huizinge met
|
285 Buitenplaatsen
hoog dak, in een plantsoen met vijvers versierd en door een ijzeren inrijhek gesloten. 't Is reeds een oude bezitting, maar waaraan geen heerlijke regten op het dorp waren verbonden. Adriaan van Rietveld was er in 1440 mede beleend. Uit haat tegen zijn zoon Jan, procureur-generaal van Holland, den toenmaligen leenheffer, werd het huis in 1481 door kwaadwilli-
gen en ballingen afgebrand. Zijn dochter bragt het door huwelijk van Thyman van Waveren en door diens erfdochter kwam het aan de Nyenrodes, om eveneens door huwelijk aan de Sypesteins overtegaan. De mede-ontginner van het Keukenduin bezat en bewoonde het als echtgenoot van Catharina van Nijenrode. Thans is het Hof een bezitting der van Waverens, een in Hillegom talrijke familie van groote bloemkweekers. Het "Huis ter Laan", in het dorp gelegen, kan welligt de bezitting van den tweeden vennoot, Gerrit van der Laan, zijn geweest.
Treslong, een fraai buitengoed, met waterpartij en hoog geboomte en een op een hoogte gebouwd en met een toren
versierd huis, heeft welligt zijn naam ontvangen van Lodewijk van Treslong, in 1518 meesterknaap van Holland. Meerdorp, Kalorama, Villa Nuova en meer andere kloeke of sierlijke huizen verfraaijen de vrolijke plaats en de lust tot bouwen is er blijkbaar ontwaakt. Overal langs den straatweg rijzen nieuwe woningen van meer of minder aanzien op. De R. C. kerk is een fraai, nieuw gebouw; de kerk der Hervormden, de oude parochiekerk prijkt met een hoogen schoonen toren. In 1572 door de Spanjaarden verwoest, werd aanvankelijk alleen het koor hersteld. Thans is zij in haar geheel herbouwd en ligt op een vriendelijk kastanjeplein
Onze togt spoedt ten einde. Door de goede zorgen van den Hillegommer kastelein in het groote en drukbezochte logement behoorlijk verkwikt, zetten wij tegen het vallen van den avond
|
|
286 Naar Vogelenzang
de wandeling naar het station Vogelenzang voort. De weg gaat door het buurtschap Weerestein, waar eertijds een buiten- plaats van dien naam werd gevonden, langs bollenakkers en weiden, van hagen omringd. De ringvaart der Haarlemmermeer is niet ver en naar den aard van het echt Hollandsch landschap zweven de zeilen boven de velden. De duinen zijn hier meest afgegraven, maar enkele zanderijen gaan nog voort, de dorre wildernis in vruchtbaren teelgrond te herscheppen. Meest is de weg open en slechts op eenigen afstand rijzen de Vogelen- zangsche duinen en bosschen.Enkele boerderijen en woningen van bloemkweekers zijn hier en daar verspreid. Een paar eenza- me buitenplaatsjes liggen met hun plantsoen aan den straatweg.
Als wij Bennebroek naderen zien wij weêr hooger en digter hout, van lanen doorsneden en met dennen begroeide
heuvels, onder het huis te Bennebroek behoorende. Bij de voormalige herberg De geleerde man vinden wij den ons reeds van vroeger bekenden viersprong. Regtuit gaat de Heerenweg naar Haarlem, regts die naar Bennebroek, links naar Vogelenzang. Aan de overzijde van de trekvaart ligt het station en daar begint de breede Bekslaan, die naar graaf Floris' geliefkoosde stichting, het tegenwoordige prachtige landgoed leidt.
De lentedag is ten einde, de schemering valt en voor heden wandelen wij de laan niet in, om de heerlijke bosschen te door-
kruisen. Dat blijve voor later welligt nog bewaard. Dezen tweeden dag in Leidens omtrek hadden wij goed besteed en vriendelijke
herinneringen brengen wij van ons uitstapje te huis.
A A N T E K E N I N G E N
Met welke plegtigheid de eerste spade voor de trekvaart tusschen Haarlem en leiden werd gestoken, kan de belangstellende vermeld vinden in den reeds genoemden jaargang van De Oude Tijd.
Over de bollencultuur is meer uitvoerig gehandeld in het derde deel dezer Wandelingen, bl. 330 e.v.
|